Afscheid van ‘huisgenoten’

Claudia KammerNRC Handelsblad

Only available in Dutch

Pieter en Marieke Sanders-Ten Holte gaven negentig hedendaagse kunstwerken uit hun collectie aan het Rijk. ‘Bij sommige stukken moest ik wel even slikken.’

‘Kunst moet gezien worden.’ Onder dat motto heeft het echtpaar Pieter en Marieke Sanders-Ten Holte, beiden liefhebbers en verzamelaars van hedendaagse kunst, ruim negentig werken uit de eigen verzameling geschonken aan het Instituut Collectie Nederland (ICN).

Marieke Sanders-Ten Holte, (1941) voormalig lid van het Europees Parlement namens de VVD, moest bij het weggeven van sommige kunstwerken wel even slikken. ‘Ze maken deel uit van ons leven’, zegt ze. ‘Veel kunstwerken hangen of staan bij ons in huis.’

Zij en haar echtgenoot Pieter Sanders (1938), voormalig bedrijfsjurist en zoon van kunstverzamelaar Piet Sanders, verzamelen al bijna veertig jaar kunstwerken. Ze bouwden een collectie op van circa duizend schilderijen, beelden, foto’s en video’s. De verzameling is veelzijdig: naast werk van hedendaagse Nederlandse kunstenaars en internationaal fotowerk bevat deze ook precolumbiaanse sculpturen en grafgiften.

‘Nu we ouder worden, denken we met onze kinderen na over een goede bestemming voor onze verzameling’, zegt Marieke Sanders-Ten Holte. Na een rondleiding door het ICN, dat de rijkscollectie beheert, besloot het echtpaar een deel van de verzameling te schenken. ‘Zo krijgen onze kunstwerken een tweede leven.’ Mogelijk zal het echtpaar in de toekomst meer werken schenken.

Het echtpaar koos bewust voor schenking aan het ICN en niet aan één of meer musea. ‘Het zou voor ons een heel gezoek zijn geworden om uit te vinden welk kunstwerk het beste in welke collectie zou passen’, zegt Marieke Sanders-Ten Holte.

Niet al het werk was geschikt voor het ICN. Zo verzamelt het instituut niet actief foto- en videowerk. ‘Jammer’, zegt Marieke Sanders-Ten Holte, ‘het is moeilijk om daar een goede bestemming voor te vinden. Musea voeren een eigen beleid, daar past onze fotocollectie niet zomaar in.’

Het ICN heeft, in samenspraak met het echtpaar, werk uitgekozen waarvan het verwacht dat er veel vraag naar is bij musea, ministeries en ambassades, die het werk in bruikleen kunnen krijgen. ICN-directeur Henriëtte van der Linden zegt: ‘De heer en mevrouw Sanders-Ten Holte hadden bijvoorbeeld grote beelden in de tuin die moeilijk verplaatsbaar zijn. Het heeft geen zin om die bij ons in het depot op te slaan als musea ze niet in bruikleen vragen.’

Met de nu verworven werken kan het ICN leemtes opvullen die zijn ontstaan in de collectie moderne en hedendaagse kunst sinds het budget werd afgeschaft waarmee het ICN rijksaankopen kon doen. Het instituut krijgt van het echtpaarSanders-Ten Holte negentig werken uit de jaren tachtig en negentig. Enkele andere zijn recenter. Een bijzondere aanwinst noemt het ICN het schilderij Eclips no. 14 van Rudi van de Wint.

Andere ‘geweldige aanwinsten’ zijn een groot beschilderd wandobject van Piet Tuijtel en het Portret van Edgar Allan Poe van Emo Verkerk. Dat portret, olieverf en plastic op bruin pakpapier, is één van de kunstwerken waaraan het echtpaar het meest gehecht is. Het hing enige tijd in de woonkamer.

‘Na een paar jaar hebben we het weer ingepakt en in stock gezet, om iets anders op te hangen’, vertelt Marieke Sanders-Ten Holte. ‘Maar eigenlijk beschikken wij niet over de mogelijkheden om zo’n kwetsbaar werk optimaal te conserveren. Daarom ben ik ook wel blij dat het naar het ICN gaat, dat beschikt over een veel professionelere opslag en klimaatapparatuur. Een ander voordeel is dat we nu weer ruimte hebben voor nieuw werk. Want we gaan gewoon door met verzamelen.’